Opbouw van de webtoepassing

Deze webtoepassing heeft als doel de socio-economische evolutie van de populatie opgenomen in het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming na te gaan één jaar voor of één jaar na een zelfgekozen referentiemoment. Dat referentiemoment is steeds de situatie op 31 december van het jaar. De gebruiker kan zelf het jaar bepalen.

Net als bij de webtoepassing socio-economische mobiliteit op lange termijn staat de socio-economische positie van het individu centraal. De gebruiker heeft de mogelijkheid om één of meerdere categorieën (bv. loontrekkende, zelfstandige, werkzoekende,…) van die socio-economische positie te kiezen voor een bepaald jaartal, en dan na te gaan naar welke categorieën de betrokken populatie evolueert of vanuit welke categorieën ze vandaan komt. De periode waarin vooruit of achteruit gekeken kan worden is beperkt tot maximaal een jaar. Het verschil met de webtoepassing socio-economische mobiliteit op lange termijn is dat er in deze toepassing voor het deel van de populatie dat werkend is meer detail kan worden opgevraagd over de job / baan. Het betreft in concreto de variabelen het arbeidsregime (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), het percentage deeltijdarbeid (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), de sector, de dagloonklasse (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), de ondernemingsgrootte (RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017), de aanduiding uitzendarbeid en de gedetailleerde werknemersklasse (of werknemersklasse speciaal, RSZ, RSZPPO en RSZ vanaf 2017).

Gegevens over de socio-economische positie

De gegevens over de socio-economische positie zijn opgenomen in de variabele socio-economische positie.

De socio-economische positie is gebaseerd op de variabele nomenclatuur van de socio-economische positie. Deze variabele geeft de belangrijkste socio-economische positie weer die het individu inneemt. Ieder individu in het datawarehouse krijgt één en slechts één positie toegewezen. Voor een uitgebreide beschrijving van de variabele nomenclatuur van de socio-economische positie wordt verwezen naar de variabele variabele nomenclatuur van de socio-economische positie (1998-2002, vanaf 2003). In dit schema wordt voor iedere socio-economische positie in de webtoepassing de overeenstemmende nomenclatuurcode(s) weergegeven:

socio-economisch statuut en overeenstemmende nomenclatuurcode

Socio-economisch statuut in de webtoepassing

Overeenstemmende nomenclatuurcodes

loontrekkende

n111, n112

zelfstandige

n121, n122, n123

helper

n131, n132, n133

loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job loontrekkend

n141

loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job zelfstandige

n142

loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job helper

n143

werkzoekend na voltijdse tewerkstelling met werkloosheidsuitkering

n21

werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job met werkloosheidsuitkering

n22

werkzoekend na studies met wachtuitkering of overbruggingsuitkering (t.e.m. 2011) / werkzoekend na studies met inschakelingsuitkering of overbruggingsuitkering (vanaf 2012)

n23

werkzoekend met begeleidingsuitkering

n24

volledige onderbreking van de loopbaan

n31

vrijgestelde werkzoekende

n32

recht op maatschappelijke integratie - recht op maatschappelijke hulp

n33

pensioentrekkend (zonder werk)

n34

volledig bruggepensioneerd (t.e.m. 2010)

n35

volledig bruggepensioneerd (2011) / volledig in stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vanaf 2012)

n351

terbeschikkingsstelling voorafgaand aan pensioen (vanaf 2011)

n352

rechtgevend kind voor kinderbijslag

n36

arbeidsongeschiktheid gekend bij de mutualiteiten

n371

arbeidsongeschiktheid – invaliditeit

n372

arbeidsongeschiktheid – beroepsziekte

n373

arbeidsongeschiktheid – arbeidsongeval

n374

persoon met een tegenmoetkoming aan personen met een handicap (IVT)

n38

andere

n4

Bij deze indeling kunnen de volgende opmerkingen worden geformuleerd.

  • Er dient te worden vermeld dat deze categorie 'andere' een lichte onderschatting inhoudt. Dit wordt verklaard door het feit dat het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming niet de volledige bevolking maar ongeveer 98% dekt. Deze onderschatting verdwijnt vanaf 2005.
  • Bij de werkenden ontbreken de loontrekkenden die werken bij een werkgever die niet bijdrageplichtig is ten aanzien van de RSZ of RSZPPO (nu na fusie RSZ). Daartoe behoren onder andere de zeelieden van de Belgische koopvaardij (aangegeven bij de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden) tot en met 2017 (vanaf 2018 zijn ze opgenomen in de gegevens van de RSZ), de personen aangegeven bij de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (personen die hun beroepsactiviteit uitoefenen in een land dat geen deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte en gebruik maken van de niet-verplichte sociale verzekering), de grensarbeiders die in het buitenland werken, huishoudpersoneel dat niet is aangegeven bij de RSZ, werknemers bij de vestigingen in België van internationale organisaties (Europese Unie, NATO, ...) en de 'coöperanten'.
  • Bij de populatie van de rechtgevende kinderen op kinderbijslag gaat het het niet om alle rechtgevende kinderen, maar alleen om de kinderen die niet werken in een "reguliere" job of kinderbijslag cumuleren met (equivalent) leefloon. Deze populatie werd bepaald aan de hand van de bestanden van de RKW en het RSVZ (later FAMIFED, vanaf 2014). Voor 2007 zijn de kinderen van werkenden bij overheidsinstellingen die zelf kinderbijslag uitbetalen niet opgenomen, met uitzondering van de Post en de NMBS. Vanaf 2007 wordt die ontbrekende groep geleidelijk aan opgevuld. In de periode 2004-2007 zitten ook de kinderen van wie de bijslag wordt uitbetaald door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven (CDVU) niet in de hier afgebakende groep van rechtgevende kinderen. Vanaf 2007 is er dus geleidelijk aan een stijging merkbaar in de populatie van rechtgevende kinderen op kinderbijslag, maar deze populatie is tot de oprichting van FAMIFED in 2014 niet volledig. In 2019 hield FAMIFED op te bestaan. Vlaanderen en de Duitstalige Gemeenschap beheren vanaf dan zelf hun kinderbijslaggegevens. Voor Brussel, Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap zet ORINT het kadaster van FAMIFED nog een aantal jaren voort. Voor de jaren 2019 en 2020 werden de data van Vlaanderen en FAMIFED gebruikt.
  • De populatie met betrekking tot de socio-economische statuten 'werkzoekend', 'volledige onderbreking van de loopbaan', 'vrijgestelde werkzoekende' en 'volledig bruggepensioneerd' (RVA) is pas pensioengerechtigd vanaf de eerste dag van de maand volgend op hun 65ste verjaardag. De personen die voorkomen in de leeftijdscategorie 65 tot 79 van de globale indeling in leeftijdsklassen of in de leeftijdscategorie 65 tot 69 van de gedetailleerde indeling zijn in de maand van de meting 65 jaar geworden.

Woonplaats

De woonplaats wordt weergegeven volgens twee geografische niveaus : het gewest en het rijk met inbegrip van het buitenland en woonplaats onbekend. De groepen "buitenland" en "onbekend" bevatten de personen die in het buitenland wonen of van wie de woonplaats onbekend is en die een band hebben met de Belgische sociale zekerheid. In deze webtoepassing worden buitenland en woonplaats onbekend samengenomen. De woonplaats heeft steeds betrekking op 31 december om middernacht (dit is in feite 1 januari van het jaar erop).

Persoonskenmerken

De persoonskenmerken bevatten gegevens over het geslacht en de leeftijd (in klassen).

De leeftijd wordt ingedeeld in klassen.

Het feit dat het geslacht en/of de leeftijdsklasse de waarde onbekend kan aannemen vloeit voort uit het feit dat deze webtoepassing het resultaat is van een koppeling van administratieve databanken waarbij het principe van originele bron gehanteerd wordt. De afstemming van deze bronnen is nooit perfect, vandaar dat het kan gebeuren dat er voor sommige personen geen geslacht of leeftijd kan worden teruggevonden.

Het arbeidsregime

Dit gegeven heeft betrekking op de loontrekkende tewerkstelling.

Iedere loontrekkende heeft één van de volgende socio-economische posities:

  • Loontrekkend.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job loontrekkend.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job zelfstandige.
  • Loontrekkend en zelfstandige/helper - voornaamste job helper.

Dit betekent dat de bovenstaande variabelen slechts betekenisvolle waarden hebben voor deze socio-economische posities. Voor de andere socio-economische posities staat er “niet van toepassing”.

Gebruik van de webtoepassing

Voor het referentiemoment heeft de gebruiker de mogelijkheid om een aantal facultatieve criteria in te geven. Deze geven de mogelijkheid de te beschouwen populatie af te bakenen aan de hand van de woonplaats, het geslacht en de leeftijd. Indien geen gebruik wordt gemaakt van deze criteria dan wordt de volledige populatie uit het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming in beschouwing genomen, dat is de ganse Belgische bevolking en alle personen met woonplaats in het buitenland of woonplaats onbekend die nog een band hebben met de Belgische sociale zekerheid (vanaf 31 december 2010 : die nog terug te vinden zijn in het KSZ-register).

Daarnaast is het de bedoeling dat de gebruiker een aantal mobiliteitscriteria ingeeft. Deze zijn naast de socio-economische positie het arbeidsregime, het percentage deeltijdarbeid, de sector, de dagloonklasse, de ondernemingsgrootte, de aanduiding uitzendarbeid en de gedetailleerde werknemersklasse. Deze criteria kunnen voor 5 verschillende momenten worden ingegeven : het referentiemoment, 6 maand voor het referentiemoment, 12 maand voor het referentiemoment, 6 maand na het referentiemoment en 12 maand na het referentiemoment.

De documentatie kan ook geconsulteerd worden tijdens het werken met de webtoepassing.

De webtoepassing starten

Verantwoordelijkheid

Deze webtoepassing werd opgesteld op basis van het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming. Het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming is een samenwerkingsverband tussen het AHOVOKS, het ARES, AVIQ, de CREF, FAMIFED, FEDRIS, de FOD Sociale Zekerheid, de FPD, de KSZ, het Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft, het NIC, de POD Maatschappelijke Integratie, het RIZIV, de RJV, het RSVZ, de RSZ, de RVA, Sigedis, het VAPH, de VDAB/FOREM/Actiris/ADG, de VSB en de VUTG. Het Steunpunt Werk van de KU Leuven, het Centre METICES (METICES) van de ULB en het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CESO) van de KU Leuven verlenen wetenschappelijke ondersteuning.

De hogervermelde deelnemende instellingen van sociale zekerheid hebben de gegevens met de nodige zorgvuldigheid samengebracht. Ze kunnen echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor eventuele foutieve informatie die desondanks in deze webtoepassing zou zijn opgenomen.